Voor de bescherming tegen de thermische effecten van een elektrische vlamboog is de productnorm IEC 61482-2 ontwikkeld. Deze norm stelt niet alleen eisen aan de gebruikte stoffen waaruit de beschermende kleding is geconfectioneerd maar ook de confectiewijze is een punt van aandacht. Om kleding aan deze norm te laten voldoen dient de stof of het meerlaags concept brandvertragend en bestand tegen een elektrische vlamboog te zijn. Tevens moet het over een scheur- en treksterkte of barstdruk van een voldoende niveau te beschikken. Tenslotte mag de kleding na wassen en drogen slechts in beperkte mate krimpen.
Wat is een elektrische vlamboog?
Een elektrische vlamboog is een continue of kortdurende elektrische ontlading met een zeer hoge stroomsterkte tussen twee op afstand staande geleiders. Een vlamboog gaat gepaard met een zeer helder licht en intensieve warmte. Vanwege het risico op ernstige brandwonden, met mogelijk fatale gevolgen, veroorzaakt door intensieve warmte vormt een vlamboog een zeer ernstig gevaar. De elektrische vlamboog genereert ook andere potentieel ernstige gevaren zoals zeer intens licht, een drukgolf, lawaai en giftige dampen.
Eisen
Vanzelfsprekend worden er ook eisen gesteld aan de bescherming tegen de thermische effecten van een vlamboog. Dit mag, volgens deze norm, op twee manieren. Afhankelijk van de behoefte van de gebruiker zal een of beide methoden moeten worden toegepast. De open arc methode wordt beschreven in IEC 61482-1-1 terwijl de box test onder IEC 61482-1-2 valt.
Bij de open arc methode wordt onder meer de Arc Thermal Protection Value (ATPV) bepaald. Deze dient tenminste 167,5 kJ/m² (4 cal/cm²) te bedragen. Een hogere waarde betekent een betere bescherming. De noodzakelijke ATPV waarde wordt in de regel bepaald tijdens de arbeidsrisico-analyse. In de normen IEEE 1584 en NFPA 70E worden aanbevelingen voor de selectie van de benodigde ATPV gedaan.
Bij de box test wordt de klasse bepaald afhankelijk van de testcondities en gemeten thermische bescherming. Klasse 1 is daarbij het minimum en komt overeen met een vlamboog van 4kA, gedurende 500 ms en bij een afstand van 30 cm. De test voor klasse 2 maakt gebruik van een kortsluit stroomsterkte van 7 kA.
De vlamboog testen worden uitgevoerd op de stof (of meerlaags concept) en de kleding. De eerste om het haalbare beschermingsniveau vast te stellen en de tweede om de bepalen of de confectiewijze van de kleding eveneens bestand is tegen de vlamboog condities. Daarbij valt te denken aan de naden, sluitingen en eventuele componenten aan de buitenzijde van de kleding.
Weinig zinvol
De afgelopen jaren werd in Europa meestal kleding aangeboden op basis van IEC 61482-1-1 (box test) dus met een vermelding van klasse 1 of 2. Buiten de EU en dan met name de USA en in de offshore industrie wordt hoofdzakelijk geclassificeerd op basis van ATPV. Alhoewel het aantal laboratoria dat dergelijke metingen kan uitvoeren relatief beperkt is, wordt de laatste tijd kleding aangeboden waarop voor beide methoden de prestatieniveaus zijn gespecificeerd. Omdat beide methoden onderling niet goed correleren, moeten fabrikanten testen uit laten voeren volgens beide methoden.
Deze werkwijze lijkt ons een weinig zinvolle ontwikkeling en het is wellicht beter om een definitieve keuze te maken voor een van beide methoden. Wat ons betreft is IEC 61482-1-1 daarbij in het voordeel omdat hiervoor al normen beschikbaar zijn op basis waarvan de keuze voor het juiste beschermingsniveau kan worden gebaseerd.